In het verleden, daarbij praat ik over het einde van de 90-er
jaren van de vorige eeuw, is er veel ophef geweest over de
besmetting met BSE ('Gekke koeienziekte'). Daarover is veel
discussie gevoerd op de toa-discussiegroep.
Dierlijk weefsel en organen vallen mogen, onder bepaalde
restricties, op school worden gebruikt. Ten eerste geldt het Arbobesluit
hoofdstuk 4 afdeling 9. Dit onderdeel van het Arbobesluit is
van toepassing op alle situaties waarin er blootstelling aan
biologische agentia kan plaats vinden. Voor het gebruik van
bepaalde organen van dieren, bijvoorbeeld ogen van koeien, is er
een EU-besluit uit 1997.
Deze is verwoord in een mededeling van de inspectie W&V:
Mededeling Inspectie W&V.
In verband met de bescherming tegen BSE (Boviene Spongiforme Encefalopathie) heeft de Commissie van de Europese Gemeenschappen vastgesteld wat in dit verband moet worden verstaan onder risicomateriaal en voorts bepaald dat het verboden is dit 'gespecificeerde risicomateriaal' voor welk doel dan ook te gebruiken (Beschikking van de Commissie Nr L.216/95, d.d. 30 juli 1997).
Onder 'gespecificeerd risicomateriaal' wordt verstaan:
Indien op grond van nieuwe wetenschappelijke informatie over
het risico voor blootstelling aan overdraagbare encefalopathieën
daartoe aanleiding bestaat, zal de betreffende beschikking
worden gewijzigd. Het moge duidelijk zijn dat ogen van runderen
ouder dan twaalf maanden niet voor onderwijsdoeleinden kunnen
worden gebruikt aangezien deze en de overige onder a. en b.
genoemde organen moeten worden verbrand.
Einde mededeling
Naschrift:
N.B. De Inspectie W&V (=Gezondheidsbescherming, Waren en
Vetinaire zaken) is van het Ministerie van VWS (Volksgezondheid,
Welzijn en Sport).