technisch onderwijs assistenten

Labjassen als PBM

Laboratoriumjassen als persoonlijk beschermingsmiddel

In 2001 beveelt de NVON-Arbocommissie katoenen laboratoriumjassen aan. Hierbij werd er uitgegaan van een brandvertragende kwaliteit van katoenen labjassen. Dat kan op zich juist zijn, het komt echter enorm aan op de dichtheid van de geweven stof. De conclusie indertijd dat het de voorkeur verdient boven labjassen van polyamide of polyester, is dus discustabel. Als er gekeken wordt naar het huidig aanbod, zijn er labjassen uit veel verschillende soorten doek of samengestelde stof gemaakt. Er valt dus te kiezen. Waar zou je op moeten letten en waarom?

Samenvatting
De laboratoriumjas is als werkkleding vergelijkbaar met overall, stofjas, koksbuis en schort. Het voorkomt schade aan de eigen kleding en draagt bij aan de algemene hygiëne. Als werkkleding ook bedoeld is ter bescherming van de veiligheid en gezondheid van de drager, dan is die kleding bedoeld als persoonlijk beschermingsmiddel (PBM). Dat betekent dat de veiligheids- en of gezondheidsrisico’s, in de situatie waarin het PBM gedragen moet worden, niet op een andere manier zijn weg te nemen. Het betekent ook dat het dragen van dat PBM, in die situatie, is voorgeschreven als maatregel in het plan van aanpak dat onderdeel is van de RI&E. De Arbowet verplicht ook dat de drager van de PBM is voorgelicht(instructiemoment) over het gevaar, de risico’s en getroffen maatregelen en geïnstrueerd (aanvullende instructie vanuit plan van aanpak) is over hoe te handelen, om verwonding en of gezondheidsschade te voorkomen.

De instructie over hoe te werken met gevaarlijke chemicaliën en open vuur(brander) is mede afhankelijk van de kwaliteit van de verstrekte PBM’s. Hier begint de zoektocht naar geschikte labjassen.

Inleiding
Deze notitie wil helpen om een goede keuze te maken bij de aanschaf van labjassen voor school.
Wat maakt deze labjas voor deze school geschikt en die labjas voor die school?

We proberen vragen over labjassen zo te beantwoorden dat duidelijk is welke afwegingen gemaakt moeten worden. De bedoeling is dus niet om scholen voor te schrijven welke kwaliteit labjas zij moeten aanschaffen. De bedoeling is wel om scholen te helpen een keuze te maken op basis van de eigen situatie en die keus desgevraagd te kunnen onderbouwen.

We[1] bespreken kort de achtergrond van de labjas, de functie ervan in relatie tot Arbowetgeving. Vervolgens gaan we kort in op waartegen een labjas bescherming moet bieden?

Eigenschappen van materialen waarvan een labjas gemaakt kan zijn, mogelijke behandeling van die materialen, onderhoud, levensduur en andere kosten vallen allemaal buiten het bestek van deze notitie.

Labjas: meer dan een statussymbool, bedrijfskleding of uniform

Op de Nederlandstalige en de uitgebreidere Engelstalige Wikipedia[2] staan aardige wetenswaardigheden over de labjas. De labjas of doktersjas, de twee termen worden door elkaar gebruikt, lijkt oorspronkelijk bedoeld te zijn om over de eigen kleding te dragen. Naast symbolische waarde had de jas ook praktische waarde; de eigen kleding werd beschermd tegen vlekken. Toch een beroepsrisico. Waarschijnlijk was mede daarom de doktersjas tot ongeveer de 18e eeuw zwart[3].

De moderne doktersjas is veelal smetteloos wit en als dat niet meer het geval is, moet de jas in de was. Dat is wel zo hygiënisch.

Een doktersjas is niet perse een labjas. Dokters dragen witte jassen met korte mouwen zodat handen en onderarmen goed gewassen kunnen worden. Dat is functioneel in een medische setting.

Daarmee komen we wel op de vraag naar functionaliteit van de labjas in een laboratoriumsetting of beter bij het scheikundepracticum. In zo’n setting zijn korte mouwen niet praktisch en zou status of mode, zoals deze aanbieder het presenteert (https://www.medelita.com/lab-coats.html) geen rol mogen spelen bij de keuze voor een labjas. Wat dan wel?

Waartegen moet een labjas beschermen?

De labjas is slechts een middel. Als het uitsluitend de bedoeling is dat de labjas voorkomt dat de eigen kleding vies wordt, dan is de labjas als werkkleding vergelijkbaar met een overall, (keuken)schort en stofjas. Een labjas is alleen dan een persoonlijk beschermingsmiddel (PBM) [4] als het de drager beschermt tegen (specifieke) risico’s voor de eigen veiligheid en gezondheid.

Op de foto dragen enkele teamleden van het Viral & Human Genomics Laboratory (Facultad de Medicina UASLP) PBM’s (handschoenen) en zijn een spatbril en medisch mondneusmasker zichtbaar. Merk de gelijkenis op tussen de Howie labjassen en de koksbuis rechts (bron: https://en.wikipedia.org/wiki/White_coat); is het werkkleding of toch een PBM?

Van PBM’s zoals een FFP3 masker is dat duidelijk; het moet aerosole virussen en bacteriën tegenhouden, een spatbril druppels, en handschoenen kunnen de handen tegen de schadelijk stoffen beschermen. Daarbij geldt dat het type handschoen afhangt van de schadelijke stof waartegen die moet beschermen. Een soortgelijke redenering geldt voor de labjas. De eisen waaraan de labjas moet voldoen, hangen af van het gevaar waartegen de labjas moet beschermen.

Artikel 5. van de Arbowet verplicht werkgevers een lijst (RI&E) op te stellen met alle gevaren en risico’s in het werk voor de veiligheid en gezondheid. Idealiter staan in het plan van aanpak (PvA) dat bij de RI&E hoort welke PBM’s in welke situaties gedragen moeten worden. Informeer eens bij de preventiemedewerker wat in het PvA bij de RI&E staat over practica en het scheikundekabinet.

Want naast de RI&E horen werknemers (en bij practica leerlingen):
over de gevaren en risico’s voorgelicht te zijn,

  1. geïnformeerd te zijn over de maatregelen die de werkgever heeft getroffen om die gevaren weg te nemen of het risico op blootstelling aan dat gevaar te minimaliseren en
  2. geïnstrueerd te zijn hoe veilig te handelen.
  3. Tot slot moet de werkgever toezicht organiseren op de naleving van de instructies.


Een instrument als het practicumreglement is geschikt om punten 1 tot en met 3 te bewerkstelligen.

Uit het practicumreglement zal duidelijk worden dat het niet mogelijk is om alle gevaren voor 100% te voorkomen (bronaanpak) en dat de PBM’s bij juist gebruik tegen de restrisico’s beschermen. Denk aan bescherming tegen knoeien met stoffen of bescherming tegen de vlam van de brander.

De instructie hoe veilig te handelen, is gebaseerd op begrip van hoe de restrisico’s zo klein mogelijk te maken.

Punt 4, toezicht, is proportioneel. Een werkgever hoeft zijn werknemers in een werksituatie niet voortdurend te controleren op naleving van instructies. Ook voor leerlingen dient toezicht proportioneel te zijn. Dat betekent in ieder geval dat rekening gehouden moet worden met onervarenheid, jeugdigheid en groepsdynamiek in een lessituatie. Op het volgen van instructies door leerlingen zal zeer waarschijnlijk meer toezicht nodig zijn dan voor werknemers geldt. Waarschijnlijk zal het in de meeste situaties op scholen zo zijn dat de toa/instructeur en vaak ook de docent belast is met de naleving en controle op veiligheid tijdens practica en demonstraties.

Welke labjas kiezen?
De labjas als PBM dient dus te beschermen tegen de resterende risico’s.

Het zou mooi zijn als een en dezelfde labjas tegen alle schadelijke stoffen en open vuur (restrisico’s) bij practica bescherming biedt. In tegenstelling van wat je zou verwachten, is er geen keurmerk waar je op terug kunt vallen. Onze zoektocht naar de beste labjassen als standaard bescherming bij vo- practica laat zien dat er voor gordijnen, brandwerend materiaal, doeken in theaters, etc. veel zaken geregeld zijn. Voornamelijk hoe het geproduceerd wordt. Daar zijn erg veel keurmerken in te vinden (zie https://www.goedewaar.nl/keurmerken-etc/kleding-keurmerken-etc) en ook voor brandwerendheid zijn er keurmerken (zie https://www.showtex.com/nl/blog/koopgids-textiel/vlamwerendheidsnormen) waarbij de FR en IFR keurmerken natuurlijk geweldig zouden zijn in labjassen. Het is een zoektocht, maar ze zijn te vinden (zie https://www.fishersci.com/us/en/products/I9C8KPW0/heat-fire-resistant-lab-coats.html) deze zijn echter niet wit. Is dat erg? Zeker niet, je ziet dan niet zo snel hoe vies de jassen zijn, dus moet je wel extra goed opletten dat er op tijd gewassen wordt. Je wilt niet dat gemorste chemicaliën op te vieze jassen doorslaan naar de kleding eronder.

Verschillen in kwaliteit: katoen, polyester en een mix
Moderne kunststoffen maakten het mogelijk om labjassen beter bestand te maken tegen de invloed van chemicaliën. Ook kunnen labjassen die van een mix van katoen/polyester/polyamide zijn gemaakt, op hogere temperaturen gewassen worden. Polyester is duurzamer dan katoen omdat het langer meegaat en een veel minder intensief productieproces heeft dan katoen.

Duurzaamheid is belangrijk, een PBM moeten worden vervangen als het niet langer adequaat tegen gevaren beschermt. Dus lees duurzaamheid bij deze toepassing als gaat lang mee.

Daartegenover staat de kwetsbaarheid van dit materiaal voor open vuur en de gevolgen van het inbranden of vastkleven aan brandwonden van niet voldoende brandwerende kleding.

Als tijdens een practicum met branders gewerkt wordt is er risico op brandwonden. Daarom moeten lange haren zijn opgestoken en kleding, shawls en hoofddoekjes mogen niet van licht ontvlambaar zijn. Dat dit de nodige problemen kan geven moge duidelijk zijn. Wij adviseren altijd, sjaal af. Als het kan/mag hoofddoek af. Kan/mag dit niet, dan moet er beschermd worden, door dit te bedekken. Dat kan met een firehood, zoals een balaclava van Blaklader (zie https://www.blaklader.nl/nl).

Een labjas met een brandvertragende kwaliteit kan het gevaar van licht ontvlambare kleding wegnemen. Hierbij moet er wel op gelet worden dat de labjassen goed passen. Ze mogen zeker niet te klein zijn. De mouwen van de eigen kleding moeten bedekt zijn. Labjassen zijn altijd dicht. Capuchons van kleding onder de jas en ja, we weten het, ziet er niet uit. Dat is de keuze van de leerling. Ze weten vaak meer dan een dag tevoren dat er een practicum is, dus kies bewust je kleding is het advies. Een practicum is geen modeshow.

Van welke brandvertragende kwaliteit moet een labjas dan zijn?

Deze vraag ligt in het verlengde van de vraag: wat is het gevaar waartegen de labjas bescherming moet bieden? Als het goed is, is die vraag (en het antwoord daarop) al in de eerder genoemde RI&E opgenomen.

Om de juiste PBM’s en maatregelen te selecteren, is inzicht in de meest waarschijnlijke scenario’s waarin ongewilde gebeurtenissen kunnen voorkomen nodig. “Kleding die vlam vat” schiet te kort door de bocht omdat het nauwelijks handelingsperspectief biedt.

Beter helpen vragen als:

  • In welke situatie kan het voorkomen dat een leerling per ongeluk een mouw in de vlam houdt?
  • Is. in de situatie waarin een leerling zijn mouw in een vlam houdt, in te schatten hoe lang het duurt voordat die leerling dat in de gaten heeft?
  • En, hoe lang kan een leerling een mouw in een vlam houden voordat de docent of toa dat in de gaten heeft en ingrijpt? Let wel: deze vraag houdt direct verband met het organiseren van goed toezicht tijdens een practicum.


De antwoorden op deze vragen kunnen een idee geven van het tijdsbestek dat (de mouw van) de labjas bescherming moet bieden (voorkomen van brandwonden of het ontsteken of smelten van de kleding onder de labjas) en waarbinnen degene die toezicht houdt moet kunnen ingrijpen.

Alternatieve oplossingen zijn ook mogelijk. Als tijdens een practicum met open vuur wordt gewerkt, kunnen voor dat tijdsbestek aanvullende PBM’s worden uitgereikt. Vergelijkbaar met onderstaande ‘lasmouw’. Een andere mogelijkheid is om – veelal duurdere – labjassen die brandvertragend zijn alleen uit te reiken bij practica met branders. Dat stelt behoorlijke eisen aan de organiseerbaarheid. Zeker moderne scholen zitten niet ruim in de kastruimte. Verschillende types labjassen op voorraad hebben, vergt niet alleen meer ruimte, maar ook een grotere investering. Daarnaast zal het vaker voorkomen dat er zowel met etsende chemicaliën én branders wordt gewerkt, dan dat dit apart van elkaar voorkomt.

De essentie is dat werkgevers (schoolbesturen) maatregelen moeten treffen om te voorkomen dat voorzienbare ongewilde gebeurtenissen een risico voor de veiligheid en gezondheid vormen. Vaak zal zo’n maatregel een combinatie zijn van te volgen protocollen of voorschriften in combinatie met hulpmiddelen en of PBM’s. De beslissing welke labjassen worden aangeschaft, is vaak een taak van de ondersteuner (toa/instructeur), soms in samenspraak met een centrale inkoop (scholengemeenschap). Deze keuze dient bewust gemaakt te worden, waarbij het kostenplaatje weliswaar belangrijk is, maar er is maar. Goedkoop kan ook duurkoop zijn.

Andere of aanvullende eisen die aan de kwaliteit van de labjas (of de behandeling daarvan) gesteld kunnen worden, komen vaak op de tweede plaats zijn onterecht van ondergeschikt belang. Zoals kosten voor bijvoorbeeld onderhoud (reiniging en voorzien van eventuele coating), afschrijving en vervanging etc.

De keuze is reuze zou je denken. Dat is ook zo. Als we kijken naar de standaard aanbieders binnen het vo-landschap, is dat echter niet zo. Prijzen tussen de €18,- en €30,- zijn niet ongewoon.

Hierbij wordt er voornamelijk het standaard assortiment aangeboden. Het gaat dan om draagbaarheid, dus niet te dik, want zwaar en stug. Echter dat betekent dat het een niet dicht geweven kwaliteit van een jas is, dus niet zo erg brandvertragend. Hierbij kun je vaak alleen kiezen uit chemische bestendigheid versus brandvertragendheid.

Dus of een 35/65 KP/PK, of 100 % katoen. De dikte van de jas dus de massa per cm2 is vaak geen keuze. Dat is echter wel een belangrijke om te weten. Hoe hoger de dichtheid, des te brandvertragender het is. Als je kiest voor een KP of PK (katoen/polyester of polyester/katoen) kijk dan ook naar de dichtheid. Anders zou je wel eens een groter risico kunnen lopen bij een brander practicum met een labjas als zonder labjas. Deze mix wordt als het meest comfortabel ervaren blijkt uit gedeelde ervaringen.

[1] Aan deze notitie werkten mee Erica Bleeker, toa en Hoofd BHV van Kennemer College en aanstichter van deze notitie, Frank Mol, Instructeur / toa van het Baudartius College en voorzitter van de bestuurscommissie Arbo van de NVON en Richard Seijkens Product specialist bij Eurofysica.

[2]https://nl.wikipedia.org/wiki/Laboratoriumjas respectievelijk https://en.wikipedia.org/wiki/White_coat

[3] De doktersjas was zwart: https://thegoodcoat.com/why-do-providers-wear-white-coats/ en https://nl.wikipedia.org/wiki/De_anatomische_les_van_Dr._Deijman

[4] In principe is de werkgever gehouden om schade van de werknemer te vergoeden die is gerelateerd aan de uitvoering van het werk. Daarmee is het ook in het belang van de werkgever te voorkomen dat (dure merk)kleding van werknemers door het werk onherstelbaar beschadigd raakt.