technisch onderwijs assistenten

Advies afval snijpracticum

Stel je voor: je hebt een heel leuk snijpracticum gehad met dierlijke producten. De leerlingen zijn reuze enthousiast (of juist niet). Maar wat doe je nou met het afval als de les is afgelopen? Wij hebben dit voor je uitgezocht.


Wat zegt de wetgeving? 

De dierlijke bijproducten worden gebruikt voor onderwijsdoeleinden en dus zijn er specifieke voorwaarden/uitzonderingen van kracht: Artikel 17 van de Verordening 1069/2009 stelt dat in afwijking van de artikelen 12, 13 en 14 de bevoegde autoriteit mag toestaan dat dierlijke bijproducten en afgeleide producten, onder voorwaarden ter beheersing van risico's voor de volksgezondheid en de diergezondheid, worden gebruikt voor tentoonstellingen en artistieke activiteiten en voor diagnose, onderwijs en onderzoek.


Ophalen en verwerken

Voor het ophalen en laten verwerken van dierlijke bijproducten dient men normaal een geregistreerde verwerker in te schakelen. Voor het verwijderen van de dierlijke bijproducten na de lessen verwijzen we naar bijlage VI hoofdstuk IV A van de Verordening 142/2011. Hierin staat dat in afwijking van artikel 14 van de Verordening 1069/2009 de lidstaten kunnen toestaan dat het categorie 3-materiaal wordt verzameld, vervoerd en verwijderd op een andere wijze dan door verbranding of begraving ter plaatse op voorwaarde dat:

a) het volume van het materiaal van de inrichting of het bedrijf waar het materiaal wordt verzameld, ongeacht de soorten waarvan het materiaal afkomstig is, niet meer dan 20 kg per week bedraagt; 

b) het materiaal zodanig wordt verzameld, vervoerd en verwijderd dat er geen onaanvaardbare risico's voor de volksgezondheid en de diergezondheid ontstaan.


Let op!

Regels kunnen per gemeente verschillend zijn, ook kan het per afvalverwerkingsbedrijf verschillen hoe er met categorie-3 materiaal wordt omgegaan. Zorg ervoor dat de regels en afspraken die er gemaakt zijn met de gemeente/het afvalverwerkingsbedrijf van de school zorgvuldig genoteerd worden! 


Richtlijn bij het restafval

Indien de totale hoeveelheid dierlijke bijproducten van categorie 3 die per week ontstaat kleiner is dan 20 kg, mag het afval in de restafvalzak meegegeven worden. Let wel op: in afwachting tot het meegeven van het afval, moeten de dierlijke bijproducten gekoeld opgeslagen worden (koelkasttemperatuur, indien mogelijk invriezen), om zo hinder en risico's voor volksgezondheid en diergezondheid te voorkomen. Dit is opgenomen in diverse Hygiënecodes zoals de CBL code en de aankomende nieuwe Hygiënecode voor de Visdetailhandel. Deze codes zijn besproken bij de NVWA en in het Regulier Overleg Warenwet welke als leidraad worden gebruikt voor de naleving daarvan. 

Wanneer het meer betreft als 20 kilogram per week dan dient het afgevoerd te worden door een erkende verwerker CAT. 3 Materiaal. Daarbij zijn nog diverse spelregels van toepassing: -De administratie van het opgehaalde Categorie 3-materiaal dient ten minste 2 jaar te worden bewaard.   -Het materiaal moet gescheiden van ander afval opgeslagen worden in lekvrije goed af te sluiten bakken. Deze moeten voorzien zijn van de aanduiding Cat 3: niet voor menselijke consumptie. 


Andere mogelijkheden:

-Bij sommige gemeenten (voornamelijk kleine) kan categorie 3-materiaal zelf ingeleverd worden bij de afvalinzameling.
-Wanneer je het categorie-3 materiaal bij een slager koopt, zou je kunnen afspreken om het afval hiervan ook weer in te leveren, zo gaat het mee met de afvalstroom van de slager.

Bronnen:
https://www.houwersgroep.nl/nieuws/wat-is-cat-3-materiaal-en-hoe-gaan-we-daarmee-om/
&
http://publications.europa.eu/resource/cellar/6bc4ac56-89ff-4461-8c01-68069ce763fa.0013.03/DOC_1